Techniek
1 - Cone Penetration Test (CPT)
Bij een CPT test wordt een conus met sensoren met een constante
snelheid (2 cm/s) de grond ingedrukt. Gedurende de beweging naar beneden
word de data afkomstig van sensoren uiteindelijk geregistreerd in een
"parent" GEF-CPT bestand. Voorbeelden van te meten grootheden zijn : temperatuur,
waterdruk, puntweerstand, trilling, wrijvingsweerstand, geleidbaarheid,
korrelstructuur en helling.
2 - Dissipatietest
De beweging van de sondeerstreng naar
beneden kan worden gestopt i.v.m het uitvoeren van een dissipatietest.
Hierbij word op een bepaalde diepte gedurende een bepaalde tijd
waterdruk en conusweerstand geregistreerd. Per sondering zijn meerdere
dissipatietesten mogelijk. Elke afzonderlijke dissipatietest word
opgeslagen in een apart "child" GEF-CPT bestand. Tijdens het conversieproces
worden "parent" en één of meerdere "child" bestanden automatisch
verwerkt tot één BRO-XML bestand.
3 - Data acquisitie en besturing
Voor het uitvoeren van een Cone Penetration Test (mogelijk inclusief
dissipatietest) word gebruik gemaakt van een microcontroller gebaseerd
data-acquisitiesysteem. Een dergelijk systeem bestaat uit de volgende
componenten :
Onderdeel |
Functie |
Conus |
Conussen voor sondering zijn uitgerust
met sensoren en elektronika.
Bij analoge conussen is er sprake van
conditioneringselektronika welke het mogelijk maakt relatief
"kleine" signalen over langere afstanden door te geven. Digitalisering
van die analoge data gebeurt bovengronds (datakoppelaar) door
middel van een microcontroller gebaseerd systeem.
Digitale conussen zijn uitgerust met een
microcontroller in de conus zelf. De microprocessor is verantwoordelijk
voor digitalisering van sensordata alsmede communicatie met de
"bovenliggende" besturing.
Analoge of digitale conussen zijn beide
uitgerust met sensoren voor punt- en wijvingsweerstand (rekstrookjes),
waterdruk (druksensor) en helling (capacitief of mechanisch). De
analoge sensorsignalen worden "typical" met 24-bit resolutie en een
sampling frequentie van 10 Hz gedigitaliseerd. Op basis van ingestelde
calibratiegegevens bewerkt de microcontroller de ruwe data en stuurt
deze in geval van een digitale conus naar "boven". |
Communicatie |
Voor de communicatie naar boven (hardware)
zijn er in geval van een digitale conus meerdere mogelijkheden :
CAN, RS485, optisch en audio. Elke methode heeft zijn eigen voor- en
nadelen. In geval van bedrading word een kabel door de diverse
sondeerbuizen getrokken. De "handling" van de buizen wordt hierdoor
wel gecompliceerder. Het robuuste Controller Area Network (CAN)
heeft o.a als voordeel t.o.v. RS485 dat transmissie fouten worden
herkend en hersteld. Ook kan het multimaster CAN netwerk worden
gekoppeld aan het reeds bestaande netwerk in vrachtauto's. De
draadloze varianten (optisch en audio) hebben als nadeel dat er
beperkingen zijn in connectiviteit, data-snelheid en data-betrouwbaarheid.
Ook zijn beide laatstgenoemden nogal onderhoudsgevoelig. In verband
hiermee is het maar zeer de vraag of de trend naar "draadloos"
doorzet. Wanneer er sprake is van geautomatiseerde buizentoevoer
dan moet toch de voorkeur worden gegeven aan een "bedraadde" realisatie.
|
Datakoppelaar |
Deze eveneens microcontroller gebaseerde
hardware ontvangt digitale meetgegevens van de digitale conus.
In geval van een analoge conus vindt hier ook de digitalisering
van analoge meetdata plaats. Deze gegevens worden gekoppeld
aan de positie van de conus (diepte). De diepte word verkregen
door een roterende encoder mechanisch te koppelen aan de sondeerstreng.
De gekoppelde datastroom (meetwaarden en diepte) word via USB of
RS232 doorgestuurd naar een desktop computer. Voor nauwkeurige
vastlegging van de geografische positie is de datakoppelaar mogelijk
uitgerust met een GPS ontvanger. |
Desktop computer |
Een desktop computer (bij voorkeur Linux)
is met de datakoppelaar verbonden via een USB of RS232 poort. Het
sondeerproces kan vanaf deze plaats worden gestart, gestopt of
gepauzeerd. Ook kunnen diverse configuratie waarden voor conus en
koppelaar hier worden ingesteld. Op de desktop wordt de ruwe meetdata
verder verwerkt en "realtime" gevisualiseerd. De meetdata en
aanvullende informatie worden ingekapselt in standaard formaten
zoals GEF-CPT en BRO-XML. Voor externe toegankelijkheid is mogelijk
web- of fileserver functionaliteit geinstalleerd. In dat geval
kan na een sondering de data direkt worden aangeboden aan de
BasisRegistratie Ondergrond (BRO).
|
4 - Applicatie
De conversie software is ontwikkeld in C/C++.
Vergeleken met geinterpreteerde talen als C#, Java
of Python heeft een C/C++ gebaseerde oplossing een
snelheidsvoordeel. Zoveel mogelijk is er gebruik gemaakt van open source
software en tools. De uiteindelijke applicatie draait native op een
Linux webserver (Ubuntu 24.04.1 LTS). De keuze voor
Linux is gemaakt in verband met snelheid,
stabiliteit en "realtime" eigenschappen.
5 - Conversie GEF-CPT naar BRO-XML
Alle benodigde gegevens worden door de gebruiker
middels een HTML formulier aangeboden aan de Apache webserver. Na
verzending zorgt CGI functionaliteit ervoor dat genoemde
gegevens op de juiste plaats worden opgeslagen. Hierbij wordt ook een eerste
controle uitgevoerd m.b.t. de juistheid van de aangeboden data.
Bij de verdere verwerking is gebruik gemaakt
van technieken welke worden toegepast in de compilerbouw (compilatie,
interpretatie, translatie). Een aangeboden GEF bestand word onderworpen
aan een systematisch onderzoek. Na herkenning van woorden en structuren
vind een semantische analyse plaats. Er wordt o.a gecontroleerd op
volledigheid, tegenstrijdigheid en samenhang. Vervolgens vindt de eigenlijke
vertaling plaats. Hierbij wordt een datamodel gevuld met data en metadata.
De informatie welke nu aanwezig is in het
datamodel kan worden geexporteerd als een BRO-XML bestand. Dit bestand
wordt tenslotte voor controle en validatie aangeboden aan een
RESTfull API server van de BRO.
6 - Graphische representatie
Een GEF-CPT of BRO-XML bestand bevat alle
noodzakelijke data (grootheden, eenheden, metadata en data) om een
correcte grafische weergave te genereren. Al deze gegevens worden als
vectoren weggeschreven naar één of meer pdf bestanden.
Het Portable Document Formaat (pdf) is de defacto standaard voor
uitwisseling van meetdata in grafiekvorm.
7 - Foutrapportage
Fouten of tekortkomingen in aangeleverde
bestanden kunnen ertoe leiden dat een voltooien van de conversie niet
mogelijk is. In een later gestuurde email word vermeld
welke fouten zijn opgetreden en waarom de conversie niet is gelukt.
8 - Conversietijd
Het algehele conversieproces per sondering kan
oplopen tot naar schatting 10 seconden. Bepaling van bijvoorbeeld het
"soil behaviour type" is rekenintensief en kan een fors deel van de
totale conversietijd in beslag nemen. De verwerkingstijd is naast de
bestandsgrootte mede afhankelijk van factoren zoals
webserver, RESTful API server, mailserver en internetsnelheid.
9 - Aanpassen conversie software
Het GEF-CPT formaat kan worden omschreven als
"loosely typed". Tekst kan voorkomen op niet voor de hand liggende
plaatsen. De volgorde van sommige "keywords" is belangrijk maar voor
andere geldt dit niet. In sommige delen van het bronbestand mogen spaties
worden genegeerd. Maar in andere delen
juist weer niet. De verwerkingssoftware
moet alle mogelijke combinaties herkennen en op de juiste manier verwerken.
Het kan voorkomen dat in de testfase een bepaalde combinatie of structuur
nog niet wordt herkend. Team www.cptdata.nl zal in dat geval de
conversiesoftware aanpassen zodat een dergelijk geval in de toekomst
wel op de juiste manier automatisch wordt verwerkt.
10 - Opmerkingen GEF-CPT versus BRO-XML
- In een GEF-CPT document mogen kolommen met data in
elke volgorde voorkomen. De #COLUMNINFO nummers geven aan welke kolom
correspondeert met welke meetwaarde. Voor iedere kolom wordt ook het
meetkanaal gespecificeerd. In het BRO-XML formaat hebben kolommen een vaste
volgorde. Het meetkanaal is niet aanwezig.
- In #SPECIMENVAR worden enkel de bovengrens van
de verschillende verwijderde lagen gespecificeerd. In de BRO-XML wordt
voor iedere verwijderde laag ook de ondergrens toegevoegd.
- De #FIRSTSCAN waarde is niet overgenomen.
- De #LASTSCAN waarde is niet overgenomen maar wel impliciet aanwezig in
de meetdata.
- De #COLUMNMINMAX waarden zijn niet overgenomen maar wel impliciet aanwezig
in de meetdata.
- Het totaal aantal aanwezige kolommen in #COLUMN is niet overgenomen
maar wel impliciet aanwezig in de meetdata.
- Meetdata in bestaande BRO-XML bestanden bestaat uit een lange rij van
numerieke waarden. Dit is niet erg overzichtelijk en daarom is in
gegenereerde bestanden de data op een meer
ordelijke manier gerangschikt. De originele kolomstructuur in het GEF-CPT
formaat is overgenomen.
11 - Opmerkingen bestanden van de BasisRegistratie Ondergrond
- Sommige BRO-XML bestanden bestaan uit 1 lange regel. Dat geld ook voor
de meetdata. Een gevolg hiervan is een moeilijke leesbaarheid.
- Datarijen BRO-XML bestanden zouden altijd in de juiste volgorde
moeten staan. Dit is lang niet altijd het geval. Kolommen penetratielengte
en verlopen tijd zijn niet altijd eenduidig oplopend. De BRO bevestigt
dit probleem en heeft toegezegd daaraan te zullen werken.
- Soms is het element "zeroLoadMeasurement" wel aanwezig maar heeft geen
child elementen. De validatiesoftware van het BRO-loket accepteert dit.
- Root element "dispatchDataResponse" heeft als childelement
"dispatchDocument". Dit laatste element kan in aangeboden documenten
element "CPT_O_DP" als child hebben. De validatiesoftware van het
BRO-loket accepteert dit.
- SVG bestanden van de BRO zijn onjuist of onvolledig. Een
"schaakbord" achtergrond zorgt ervoor dat grafiek en text niet
duidelijk leesbaar zijn.
- Een gegenereerd pdf bestand bevat voor iedere meetparameter een
grafische presentatie. Van iedere kolom wordt de resolutie
berekend en gevisualiseerd. Bij hellingmetingen valt vaak op dat de
resolutie niet in verhouding staat tot het meetbereik. Voorbeeld :
een resolutie van 1 graad op een bereik van -1 tot +1 graad. Een
dergelijke hellingmeting is niet zinvol. De BRO zegt zelf dat zij niet
verantwoordelijk is voor dataintegriteit.
12 - Validatie
Bij een GEF-CPT naar BRO-XML conversie wordt het gegenereerde XML bestand
(automatisch) aangeboden aan de validatieservice van de BRO. De BRO
retourneert een testrapport met daarin informatie of het XML bestand
voldoet aan de standaard. Met dit testrapport weet de aanvrager van
de conversie of het gegenereerde XML bestand geschikt is voor inname
door de BRO.
13 - Doorsturen gegevens naar de BRO
Bij
voldoende belangstelling wil team www.cptdata.nl volautomatisch
sondeerdata kunnen aanleveren aan de BRO. De keuze om een gegenereerd
BRO-XML bestand direkt te deponeren bij de BRO kan dan door de gebruiker
worden aangevinkt in het websiteformulier. Op deze manier wordt het
gehele proces van conversie, validatie en levering in 1 transactie
afgerond.
14 - Zelf gegevens aanleveren aan de BRO
Een sondeerbedrijf kan ook zelf data aanleveren bij de BRO. Hierbij word
het bedrijf voor een bepaald project gemachtigd door de betreffende
bronhouder (b.v. gemeente) en fungeert daarmee als dataleverancier.
Er zijn twee mogelijkheden :
1 - Handmatig aanleveren via het bronhouder portaal.
Na inloggen kunnen
via deze website BRO-XML bestanden worden geupload naar de BRO.
2 - Volautomatisch aanleveren van BRO-XML bestanden door vanaf een client
computer te communiceren met een RESTful API server van de BRO. Voor deze manier
van communiceren is authentificatie vereist. Het instellen
van een username en password is reeds eerder gebeurd via het
bronhouderportaal. In alle communicatie met de RESTful API server
worden beide "sleutels" gebruikt.
Samenvatting :
1 - Sondeerbedrijf maakt een account aan in het bronhouderportaal
2 - Sondeerbedrijf maakt onder genoemd account een username en password
aan. Dit is noodzakelijk wanneer data word geleverd aan een RESTful API
server
3 - Voor een project kan het sondeerbedrijf nu gemachtigd worden
door een bronhouder. De bronhouder machtigt het sondeerbedrijf via
zijn eigen account in het bronhouderportaal. Het sondeerbedrijf is
nu dataleverancier.
4 - Het nu gemachtigde sondeerbedrijf kan sondeerdata leveren aan de
BRO via zijn account of de RESTful API server
15 - Bronvermelding en links
Voor de totstandkoming van de conversie
software zijn meerdere bronnen geraadpleegd. Hierbij de meest
relevante :